Apotheek de Vaart Amsterdam
Header afbeelding
Medische Encyclopedie

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

atomoxetine

Atomoxetine regelt in de hersenen de hoeveelheid noradrenaline. Noradrenaline is een stofje dat het lichaam zelf maakt. Het geeft energie en uw hart gaat bijvoorbeeld sneller kloppen. Noradrenaline speelt ook een rol bij het vasthouden van de aandacht.
Artsen schrijven het voor bij ADHD.

Wat doet atomoxetine en waarbij gebruik ik het?

ADHD bij volwassenen

Verschijnselen
Atomoxetine wordt gebruikt bij aandachtstekort met hyperactiviteit, ook wel ADHD genoemd. Dit staat voor ‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’. Mensen met ADHD vinden het moeilijk hun aandacht lang vast te houden. Ze zijn erg actief, bewegen veel en kunnen heel impulsief zijn.

ADHD wordt vaak ontdekt bij kinderen. Maar ook volwassenen kunnen ADHD hebben. Er zijn ook mensen die als kind al ADHD hadden, maar daar pas op volwassen leeftijd achter komen. Verder komt ADHD vaker voor bij mensen met een autistische stoornis en bij mensen met een verstandelijke beperking.

Behandeling
Meestal krijgen volwassenen met ADHD gedragstherapie om zo te leren met hun aandoening om te gaan. Ook kan de arts atomoxetine voorschrijven. Door atomoxetine worden mensen met ADHD rustiger en kunnen ze zich beter concentreren. 

Effect
Hoe Atomoxetine werkt bij ADHD is niet precies bekend. Het versterkt de werking van een stof in de hersenen, noradrenaline. Deze stof speelt een rol bij het vasthouden van de aandacht.

Atomoxetine is een hulpmiddel, de aandoening verdwijnt er niet door. Wel zullen de klachten minder extreem zijn, waardoor de gedragstherapie beter werkt. Na ongeveer 2 weken merkt u dat dit medicijn werkt. Na 8 werken werkt dit medicijn het sterkst.

Lees meer over adhd bij volwassenen . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn en slaperigheid

  • Maagdarmklachten, zoals buikpijn, opkomend maagzuur, winderigheid, verstopping of misselijkheid met braken

    Misselijkheid kunt u proberen te voorkomen door het medicijn bij het eten in te nemen.

  • Vermindering van eetlust, waardoor gewichtsverlies kan optreden

    Raadpleeg uw arts als het eten echt een probleem wordt.

  • Droge mond

    Als u veel last heeft van een droge mond, kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Poets en flos extra goed als u merkt dat u last blijft houden van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren.

  • Verhoogde bloeddruk, hartkloppingen, opvliegers en zweten. Uw arts zal voorafgaand aan de behandeling en tijdens de behandeling regelmatig uw hartslag en bloeddruk controleren (ten minste elk half jaar). Mensen met hartfalen kunnen hier meer last van krijgen. Neem contact op met uw arts als u dit merkt.

  • Problemen met slapen, zoals slapeloosheid, problemen met doorslapen, problemen met inslapen en zeer zelden vroeg wakker worden

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Duizeligheid, vermoeidheid en lusteloosheid

  • Stemmingswisselingen of psychische klachten. Dit kan zich uiten in agressie, neerslachtigheid, angst, zelfverwonding of gedachten aan zelfmoord.

    Mensen die hier eerder last van hebben gehad, of mensen die eerder gedachten aan zelfmoord hebben gehad of een zelfmoordpoging hebben gedaan, moeten bij gebruik van dit middel extra in de gaten worden gehouden. Sommige mensen worden extra prikkelbaar en zijn snel uit hun evenwicht. Het effect op de concentratie bij mensen met ADHD kan nog wel aanwezig zijn. Overleg met de behandelend arts als u vindt dat deze extra prikkelbaarheid niet opweegt tegen de verbetering in concentratie en aandacht van uw kind. Mogelijk is de dosering te hoog en kan met een lagere dosering worden volstaan.

  • Seksuele stoornissen, zoals minder zin in vrijen, moeilijke erectie of orgasme, te late zaadlozing. Soms ook pijnlijke of onregelmatige menstruatie.

    Deze bijwerkingen gaan over als u met het medicijn stopt. Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft.

  • Problemen met plassen, zoals niet kunnen plassen

  • Huidontsteking, huiduitslag en jeuk

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Sneller last van koude handen en voeten. Vooral mensen met de ziekte van Raynaud merken deze bijwerking doordat ze meer last krijgen van koude vingers en tenen.

    Dit is het gevolg van het nauwer worden van de bloedvaten. Het kan zijn dat u hier last van blijft houden zolang u het middel slikt. Zorg voor voldoende bescherming tegen kou door warme kleding te dragen, zoals wanten en sokken. Neem contact op met uw arts als deze bijwerking te veel last geeft.

  • Leveraandoeningen. U kunt dit merken aan een gevoelige, opgezwollen buik of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid. Waarschuw dan een arts.

  • Een epileptische aanval. Atomoxetine verhoogt de kans hierop. Het komt vooral voor bij mensen die eerder een epileptische aanval hebben gehad. Neem contact op met uw arts als u deze bijwerking ervaart.

  • Overgevoeligheid. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten en jeuk. Gebruik dit middel dan niet meer. Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Ga dan onmiddellijk naar een arts.

    In beide gevallen mag u dit middel in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor atomoxetine. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of soortgelijke medicijnen niet opnieuw krijgt.

  • Een verhoogd risico op hartritmestoornissen. U kunt last krijgen van plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengde QT-interval hebben hier meer kans op. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg hierover met uw arts. Overleg tevens met uw arts als u een andere hartafwijking heeft.

  • Pijn op de borst bij inspanning. Bij mensen met hartkramp (angina pectoris) kan dit medicijn een aanval uitlokken. Waarschuw uw arts als u hier last van krijgt.

  • Hartaandoeningen, zoals meer kans op een hartaanval. De kans hierop is groter bij mensen die al eerder een hartaanval hebben gehad. Waarschuw uw arts, als u plotseling pijn op de borst krijgt.

  • Hersenbloeding. U merkt dit aan uitvalsverschijnselen. Dit zijn verlamming in het gezicht, zoals een scheef hangende mond, warrig spreken, verlamming van het lichaam, verdoofd gevoel in arm of been, tintelingen, ernstige hoofdpijn, dubbel zien, slechter zien en duizeligheid. Heeft u al eerder een hersenbloeding gehad? U heeft dan meer kans op een hersenbloeding. Bespreek met uw arts of dit medicijn voor u geschikt is. Neem bovendien direct contact op met uw arts als u uitvalsverschijnselen heeft.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik atomoxetine gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel kan wisselwerkingen hebben met andere medicijnen.

Het medicijn waarmee de belangrijkste wisselwerking optreedt, is het volgende. In de tekst hieronder staat alleen de werkzame stof van dit medicijn, dus niet de merknaam. Of uw medicijn die werkzame stof bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

  • Bupropion, paroxetine en fluoxetine (medicijnen tegen depressie) en kinidine (een medicijn tegen hartritmestoornissen). Deze medicijnen kunnen de werking van atomoxetine versterken. Hierdoor kunnen bijwerkingen toenemen. Uw arts zal de dosis controleren en eventueel aanpassen. Bij stoppen met deze medicijnen kan de werking van atomoxetine afnemen. Overleg hierover met uw arts of apotheker.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

Twijfelt u eraan of bovenstaande wisselwerking voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?

Dit medicijn kan bijwerkingen veroorzaken, zoals slaperigheid, vermoeidheid en duizeligheid. Heeft u hier last van? Dan mag u niet autorijden. Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen zo lang u last heeft van deze bijwerkingen. Deze bijwerkingen komen vooral de eerste dagen van het gebruik voor. Ook als de dosering omhoog gaat, kunt u (extra) last hebben van deze bijwerkingen.

Let op: ook ADHD kan een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer’ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) wilt autorijden.


alcohol drinken en alles eten?
Er zijn geen beperkingen voor dit middel.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Overleg met uw arts. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Er zijn niet veel zwangere vrouwen die dit medicijn hebben gebruikt. Daarom is niet zeker of dit medicijn altijd veilig is voor zwangere vrouwen en hun kind. Mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander medicijn.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u borstvoeding geeft. Het is niet bekend of het in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk is voor de baby. Misschien kunt u tijdelijk met dit medicijn stoppen. Of misschien kunt u overstappen op een ander medicijn. Een medicijn waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?
Capsules: innemen met een half glas water of andere drank. Bij misselijkheid mag u dit medicijn ook innemen met wat voedsel.

Wanneer?
Meestal raadt de arts aan om de dagdosering in een keer ’s ochtends in te nemen. Mocht het middel niet de hele dag werken of als u te veel bijwerkingen ervaart, dan kunt u ook de dagdosis in twee keer innemen: een deel ’s ochtends en een deel aan het eind van de middag of begin van de avond.

Hoe lang?
Na enkele weken kunnen u en de arts meestal beoordelen of de behandeling aanslaat. Om te beoordelen of de behandeling aanslaat, is het aan te raden dit ook zelf bij te houden, bijvoorbeeld door het gedrag dagelijks in een cijfer uit te drukken.