Apotheek de Vaart Amsterdam
Header afbeelding
Medische Encyclopedie

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

ondansetron

Ondansetron werkt tegen misselijkheid en braken door chemotherapie of bestraling en na operaties.

Artsen schrijven het voor bij misselijkheid en braken door chemo, bestraling of operatie en soms bij misselijkheid en overgeven tijdens de zwangerschap of in de laatste levensfase (palliatieve zorg).

Artsen schrijven het soms ook voor bij prikkelbaredarmsyndroom met diarree.

Wat doet ondansetron en waarbij gebruik ik het?

Misselijkheid en braken

Oorzaak
Misselijkheid en braken ontstaan doordat het braakcentrum in de hersenen wordt geprikkeld. De prikkels kunnen vanuit de hersenen afkomstig zijn of van de maag en darmen.

Werking
Ondansetron blokkeert de prikkeling van het braakcentrum in de hersenen. Bovendien remt het de prikkelende stoffen op de zenuwen rond de darm. Hierdoor nemen misselijkheid en braakneigingen af.

Behandeling
Artsen schrijven ondansetron voor bij ernstige misselijkheid en braken door chemotherapie of na operaties. Het middel kan ook vóór de behandeling worden gebruikt om misselijkheid te voorkomen. Soms schrijven artsen het voor bij misselijkheid en overgeven tijdens de zwangerschap, als andere medicijnen niet voldoende werken.

Effect

  • Injectie: de werking begint binnen een kwartier.
  • Tabletten en drank: de werking begint binnen 1 tot 2 uur en houdt 6 tot 8 uur aan.
  • Zetpillen: de werking begint binnen 2 uur en houdt een dag aan.
 
Lees meer over misselijkheid en braken . “

Klachten in de laatste levensfase

Palliatieve zorg is de verlichting van lichamelijke en geestelijke ongemakken in de laatste levensfase bij ongeneeslijk zieke mensen.
In die laatste levensfase kunnen klachten ontstaan zoals misselijkheid en braken. Als deze misselijkheid komt door het uitvallen van de nieren, een ileus (uw darmen werken dan niet goed meer of zitten dicht) of als andere medicijnen tegen misselijkheid onvoldoende helpen, kan de arts ondansetron voorschrijven. Hierdoor neemt de misselijkheid af.

Lees meer over klachten in de laatste levensfase . “

Prikkelbaredarmsyndroom

Verschijnselen
Bij het prikkelbaredarmsyndroom (PDS) heeft u voor een lange tijd last van darmkrampen. Dit zijn pijnlijke samentrekkingen van de darmen die ontstaan als er voedsel langs de darmen komt. Ook kunt u last hebben van winden laten, afwisselend verstopping of dunne ontlasting (diarree), een opgezette buik of slijm bij de ontlasting.

Oorzaak
De precieze oorzaak is nog onbekend. Wel is bekend dat voedsel en stress een rol kunnen spelen.

Behandeling en effect
Door vezelrijke voeding te gebruiken, voldoende te drinken, voldoende te bewegen en stress te voorkomen, kunnen de klachten minder worden. Als u veel last heeft van diarree, kan uw arts ondansetron voorschrijven.

Ondansetron zorgt ervoor dat u minder aandrang voelt. Ook zorgt het voor dat uw ontlasting steviger wordt. Ondansetron helpt niet tegen de pijnklachten bij prikkelbaredarmsyndroom.

Lees meer over prikkelbaredarmsyndroom . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Bij tabletten, zetpillen en injecties

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals verstopping.

    Zeer zelden diarree en buikpijn.

  • Warmtegevoel en opvliegers.

  • Alleen bij zetpillen: branderig gevoel na inbrengen.

    Dit verdwijnt weer snel.

  • Alleen bij de injectie of infuus: reacties op de injectieplaats, zoals pijn, zwelling, branderigheid, roodheid en jeuk op de plaats van de injectie of het infuus.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Bewegingsstoornissen. De verschijnselen kunnen lijken op de verschijnselen die optreden bij de ziekte van Parkinson: stijve spieren, beven, moeite met lopen of praten, rusteloosheid en plotselinge spiertrekkingen.

    Als u dit merkt, waarschuw dan uw arts.

  • Pijnlijk en drukkend gevoel op de borst en hartkloppingen. Neem bij deze klachten onmiddellijk contact op met een arts.
    U heeft ook meer kans op hartritmestoornissen. U kunt dan last krijgen van plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Dit is vooral van belang voor mensen met een bepaalde hartritmestoornis, namelijk het verlengde QT-interval.
    Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn.

  • Tragere hartslag of lage bloeddruk. U merkt dat aan duizeligheid en een licht gevoel in het hoofd.

    Dit kan vaker ontstaan na de injectie in de ader. Indien u hier last van blijft houden, raadpleeg dan uw arts.

  • De hik

    Indien u hier last van blijft houden, raadpleeg dan uw arts.

  • Psychische klachten, zoals depressieve gevoelens.

    Overleg met uw arts, als u dit merkt.

  • Wazig zien, dubbelzien en tijdelijk niets kunnen zien.

    Deze verschijnselen verdwijnen weer, meestal binnen twintig minuten.

  • Serotoninesyndroom, een ernstige bijwerking met verschijnselen zoals trillen, beven, bewegingsdrang, spiertrekkingen, opgewondenheid, verwardheid, angst, koorts, zweten, versnelde hartslag en een verminderd bewustzijn.

    Er is bij deze verschijnselen niet altijd sprake van het serotoninesyndroom. Sommige van deze bijwerkingen kunnen ook bij uw ziekte horen of vanzelf weer weg gaan. Raadpleeg bij twijfel wel uw arts, omdat het een ernstige bijwerking is. Vertel ook aan mensen uit uw naaste omgeving over deze bijwerkingen, omdat u ze door de verwardheid en het verminderde bewustzijn mogelijk niet altijd merkt. Zij kunnen dan contact opnemen met de huisarts.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten of jeuk.

    Raadpleeg dan uw arts.
    In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid. Dit is te merken aan een of meer van de volgende verschijnselen: koorts, ernstige benauwdheid, opgezwollen mond, tong, keel of gezicht, ademhalingsproblemen, flauwvallen, blaren op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen.
    Stop in deze gevallen met het gebruik en waarschuw meteen een arts of ga naar de Eerstehulpdienst.
    Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik ondansetron gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje `samenstelling`.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Medicijnen met een verhoogd risico op hartritmestoornissen. Bij combinatie met ondansetron kan een ernstige hartritmestoornis ontstaan. Vooral bij vrouwen of bij mensen die ouder dan 70 jaar zijn of al een hartaandoening hebben. Overleg hierover met uw arts of apotheker. Mogelijk controleert de arts uw hart met een hartfilmpje. Of schrijft hij een ander medicijn voor. U merkt een hartritmestoornis aan plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Neem direct contact op met uw arts als u dit merkt.

 

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan zijn dat u bewegingsstoornissen heeft door dit medicijn. Heeft u hier last van? Dan kunt u beter niet autorijden.

alcohol drinken en alles eten?
Bij dit middel zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Overleg met uw arts. Er zijn veel vrouwen die dit medicijn hebben gebruikt tijdens de zwangerschap. Een klein risico op een gespleten gehemelte of hartafwijkingen bij de baby is niet uit te sluiten bij gebruik in het eerste trimester. Meld het in elk geval aan uw arts als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Mogelijk kunt u overstappen op een medicijn dat wel veilig is voor het ongeboren kind.

Borstvoeding
U kunt dit medicijn veilig gebruiken als u borstvoeding geeft. Het medicijn komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, maar is niet schadelijk voor het kind.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Tabletten: neem de tablet in met een half glas water.
  • Smelttabletten (‘Zydis’): druk de smelttablet niet door de folie heen, want hierdoor kan de smelttablet stuk gaan. Trek de folie eerst weg aan de achterkant van de strip en haal de smelttablet daarna uit het vakje. Laat de smelttablet op de tong smelten en slik dan door.
  • Zetpillen: de zetpil in de anus brengen. Het maakt daarbij niet uit of u de zetpil met de punt naar voren of met de stompe kant naar voren inbrengt. Als u zetpil met een beetje water bevochtigt, kunt u hem wat makkelijker inbrengen.
  • Drank: schud de fles voor gebruik. Meet de juiste hoeveelheid af met het maatbekertje of de maatlepel. Drink die hoeveelheid op. Spoel het maatbekertje na met wat water en drink dat ook op.
  • Injectie of infuus: de arts of verpleegkundige dient het medicijn toe in een ader.

Wanneer?

Chemokuur
De behandeling kan beginnen met een injectie of infuus direct voordat u met de chemotherapie start. Soms krijgt u na enige uren opnieuw een injectie. De dag erna gaat u over op tabletten, drank of zetpil.

Als de chemokuur niet heel erg veel misselijkheid oproept, kunt u ook starten met tabletten, drank of zetpillen.

  • Tabletten en drank: neem de eerste dosis 1 tot 2 uur voor u met de chemokuur start. Indien nodig gebruikt u het op de volgende dagen 2 tot 3 keer per dag. Verdeel deze zo goed mogelijk over dag voor een continu effect.
  • Zetpillen: gebruik de eerste dosis 2 uur voor u met de chemokuur start. Indien nodig gebruikt u de volgende dagen 1 zetpil per dag.

Bestraling (radiotherapie)
De behandeling begint met tabletten of drank (1 tot 2 uur voor de start van de bestraling) of zetpillen (2 uur voor de start van de bestraling). Indien nodig kunt u de volgende dagen hiermee doorgaan.

Operaties
De behandeling begint 1 uur voor u de narcose krijgt. Het is ook mogelijk dat de injectie wordt toegevoegd aan het infuus van de narcose.

Hoelang? 
Artsen schrijven dit per chemokuur of bestraling voor maximaal 5 dagen voor.