Apotheek de Vaart Amsterdam
Header afbeelding
Medische Encyclopedie

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

tinzaparine

Tinzaparine is een antistollingsmiddel.

Artsen schrijven het voor bij trombose en om trombose te voorkomen.

Wat doet tinzaparine en waarbij gebruik ik het?

Trombosebeen

Als er schade is aan bloedvaten, kunnen we bloed verliezen. Als reactie klontert het bloed samen en vormt een bloedstolsel. Het bloedstolsel repareert de schade aan het bloedvat. Hierdoor stopt het bloeden.
Maar het bloedstolsel kan ook los raken van het bloedvat en in het bloed komen. Via het bloed kan het bloedstolsel ergens anders komen en een kleiner bloedvat afsluiten. Als dit bloedstolsel een bloedvat in het been afsluit, spreken we van een trombosebeen.
Bij een trombosebeen kan het bloed minder goed stromen en krijgt het been te weinig bloed. Ook kan een ader helemaal afgesloten zijn. Uw onderbeen kan dan dik, rood en pijnlijk zijn.

Oorzaak
Bloedstolsels kunnen ontstaan in ruwe, ontstoken of beschadigde bloedvaten. Dit kan bijvoorbeeld bij ernstige aderverkalking (atherosclerose). Ook na operaties, bij kunstmatige hartkleppen of vaatprothesen kunnen bloedstolsels ontstaan. Zo`n bloedstolsel kan een bloedvat afsluiten, met soms ernstige gevolgen. Ook kan de bloedstroom losgeraakte stukjes bloedstolsel meevoeren die  verderop een bloedvat in het been afsluiten.

Werking
Tinzaparine voorkomt de vorming van bloedstolsels. Van de werking van tinzaparine voelt u zelf niets.
Als u begint met tinzaparine, voorkomt tinzaparine meteen de vorming van bloedstolsels.

Lees meer over trombosebeen . “

Longembolie

Als er schade is aan bloedvaten, kunnen we bloed verliezen. Als reactie klontert het bloed samen en vormt een bloedstolsel. Het bloedstolsel repareert de schade aan het bloedvat. Hierdoor stopt het bloeden.
Maar het bloedstolsel kan ook los raken van het bloedvat en in het bloed komen. Via het bloed kan het bloedstolsel ergens anders komen en een kleiner bloedvat afsluiten. Als dit bloedstolsel een bloedvat in de longen afsluit, spreken we van een longembolie.
Bij een longembolie kan het bloed minder goed stromen en krijgen de longen te weinig bloed. Ook kan een ader helemaal afgesloten zijn. U gaat dan sneller ademen en heeft pijn met ademen. Ook kan het zijn dat u slijm met een beetje bloed ophoest.

Oorzaak
Bloedstolsels kunnen ontstaan in ruwe, ontstoken of beschadigde bloedvaten. Dit kan bijvoorbeeld bij ernstige aderverkalking (atherosclerose). Ook na operaties, bij kunstmatige hartkleppen of vaatprothesen kunnen bloedstolsels ontstaan. Zo`n bloedstolsel kan een bloedvat afsluiten, met soms ernstige gevolgen. Ook kan de bloedstroom losgeraakte stukjes bloedstolsel meevoeren, die verderop een bloedvat in de longen afsluiten.

Werking
Tinzaparine voorkomt de vorming van bloedstolsels. Van de werking van tinzaparine voelt u zelf niets.
Als u begint met tinzaparine, voorkomt tinzaparine meteen de vorming van bloedstolsels.

Lees meer over longembolie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Bloedingen. Dit komt doordat het bloed langzamer stolt en het dus langer duurt voordat een wondje stopt met bloeden. U kunt ook merken dat u sneller bloeduitstortingen of blauwe plekken krijgt, ook zonder dat u zich (hard) stoot. Als u een maag- of darmzweer heeft bestaat er een grotere kans op bloedingen die moeilijk te stoppen zijn. Het gebruik van een maagbeschermend middel kan dit risico verminderen. Overleg hierover met uw arts.

    Krijgt u ernstige uitwendige bloedingen, neem dan altijd zo snel mogelijk contact op met uw arts. 

  • Heeft u een bloedstollingsziekte? U heeft meer kans op bloedingen.

    Overleg met uw arts of apotheker voor u dit medicijn gaat gebruiken.

  • Irritatie of bloeduitstorting op de injectieplaats.

  • Bloedarmoede, u merkt dat onder andere aan een extreme vermoeidheid, een bleke huid en slijmvliezen.

    Raadpleeg dan uw arts.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Overgevoeligheid voor dit middel. Dit merkt u aan allergische huidreacties met jeuk of bultjes.

    Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan benauwdheid of een opgezwollen gezicht. Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts. Geef aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor tinzaparine. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het middel niet opnieuw krijgt.

  • Haarverlies (tijdelijk).

  • Bloedafwijkingen, zoals een tekort aan bloedplaatjes.

  • In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidaandoening ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen.

    Neem dan direct contact op met uw arts.

  • Bij mannen: pijnlijke en lang aanhoudende erectie.

    Een erectie die langer dan drie uur duurt kan de zwellichamen en bloedvaten in de penis beschadigen. Neem contact op met een arts als de erectie langer dan drie uur duurt.

Bij langdurig gebruik, langer dan drie maanden.

  • Botontkalking (osteoporose).

    Overleg met uw arts of in uw geval voorkomen van botontkalking met medicijnen, calcium of vitamines nodig is.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik tinzaparine gebruiken met andere medicijnen?

  • Andere middelen kunnen het effect op de bloedstolling versterken, zoals acetylsalicylzuur, acenocoumarol en fenprocoumon. Gebruik deze middelen alleen samen met tinzaparine als uw arts de combinatie bewust heeft voorgeschreven.
  • De ontstekingsremmende pijnstillers, zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac en acetylsalicylzuur in hoge dosering, verhogen de kans op bloedingen in maag en darmen. Gebruik daarom liever paracetamol als pijnstiller.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. Deze medicijnen verhogen de kans op bloedingen. Overleg hierover met uw arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden, alcohol drinken en alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U kunt dit medicijn gebruiken tijdens de zwangerschap. Het medicijn is niet schadelijk voor het kind. Wel zult u meestal vlak voor de bevalling met dit medicijn moeten stoppen. Of verlaagt uw arts de dosering. Hierdoor is de kans op bloedingen kleiner. Overleg hierover met uw arts.


Borstvoeding
U kunt dit medicijn veilig gebruiken als u borstvoeding geeft. Dit medicijn komt niet in de moedermelk terecht.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

Hoe?
Dit medicijn geeft men via een injectie vlak onder de huid of via een infuus. Meestal kunt u de injectie onder de huid zelf leren toedienen.

  • Dien de injectie toe in de voor-, zij- of achterkant van uw middel of in de bovenbenen. Vermijd toedienen in de buurt van een wond, de navel of een litteken.
  • Verwijder het grijze beschermdopje van de wegwerpspuit. Verwijder NIET de luchtbel in de injectiespuit.
  • Neem een flinke huidplooi tussen duim en wijsvinger. Breng de naald loodrecht in zijn geheel in de huidplooi.
  • Druk de zuiger van de spuit langzaam in tot alle vloeistof is ingespoten. Trek de naald daarna terug en laat nu pas de huidplooi los.
  • Indien u ziet dat er een kleine bloeding op de plaats van injectie ontstaat kunt u het beste de plek met uw vingers enkele minuten dichtdrukken. Wrijf echter niet over de plek.
  • Gooi de spuit met naald weg in een speciale afvalcontainer. U kunt deze verkrijgen bij uw apotheek. Volle containers kunt u bij uw apotheek inleveren.

Wanneer?
U dient dit middel meestal een keer per dag toe. Kies een vast tijdstip, bijvoorbeeld ’s ochtends om 08.00 uur en injecteer de volgende dosis steeds na 24 uur, dus de volgende dag om 08.00 uur.

Hoe lang?
Hoe lang u dit middel moet gebruiken, hangt af van uw situatie:

  • om trombose na operaties te voorkomen: meestal zeven tot tien dagen na de operatie of totdat u weer uit bed mag;
  • bij de behandeling van trombose in een ledemaat en bij longembolie: afhankelijk van de mate van stolling van het bloed, tenminste vijf dagen.

In de meeste gevallen kan als dit nog nodig is de behandeling daarna worden voortgezet met andere middelen tegen trombose zoals de bloedverdunnende tabletten acenocoumarol of fenprocoumon of acetylsalicylzuur.