Apotheek de Vaart Amsterdam
Header afbeelding
Medische Encyclopedie

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

zonisamide

Zonisamide beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen.

Artsen schrijven het voor bij epilepsie.

Wat doet zonisamide en waarbij gebruik ik het?

Epilepsie

Verschijnselen
Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen, waarbij men het bewustzijn verliest en de spieren hevig verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).
Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of zijn er lichte bewegingen (friemelen, smakken) merkbaar.

Oorzaak
Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.

Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend en is er sprake van aanleg. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan, maar begint meestal op de kinderleeftijd.

Behandeling
Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie. Bij de keuze van een medicijn volgt uw arts meestal een schema, waarbij medicijnen in een vaste volgorde worden uitgeprobeerd. Zonisamide wordt meestal pas gebruikt als de eerste-keusmedicijnen bij epilepsie niet voldoende werken of te veel bijwerkingen geven. Het kan alleen of in combinatie met andere epilepsiemedicijnen worden gebruikt.

Werking
Zonisamide beïnvloedt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen. Het maakt de zenuwen minder prikkelbaar, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor helpt het epilepsieaanvallen te voorkomen.

Effect
Het werkt niet bij iedereen. Na enkele weken zal duidelijk zijn of dit medicijn bij u voldoende werkt. U merkt dat doordat epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.

Lees meer over epilepsie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

Om de kans op bijwerkingen aan het begin van de behandeling te verkleinen, moet u starten met een lage dosering. De dosering wordt daarna geleidelijk opgebouwd.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Minder eetlust en gewichtsverlies.

  • Psychische klachten, zoals depressieve gevoelens, prikkelbaarheid, verwardheid, opgewonden gedrag. Zelden angstgevoelens. Zeer zelden hallucinaties, woede-aanvallen, agressie en zelfmoordgedachten.
    Mensen met schizofrenie, waandenkbeelden, hallucinaties of ernstige verwardheid (psychosen) kunnen meer klachten krijgen. Overleg met uw psychiater voor u dit medicijn gaat gebruiken.

    Overleg met uw arts als u deze klachten merkt.

  • Slaperigheid en vermoeidheid.

    Slaperigheid gaat meestal over als u een week lang dezelfde dosering gebruikt. Uw lichaam went er dan aan. Maar zolang de dosering nog wordt opgebouwd, kunt u last hebben van deze bijwerking.
    Voorkom ongelukken bij activiteiten thuis, op het werk en in het verkeer. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert.
    Zelden slapeloosheid.

  • Duizeligheid of draaierig gevoel.

  • Problemen met geheugen en concentratie, traag denken, moeilijk praten.

  • Bewegingsstoornissen, zoals een onzekere gang bij het lopen, evenwichtsproblemen, neiging tot vallen.

    Raadpleeg uw arts als u dit merkt.

  • Dubbelzien en, zeer zelden, wazig zien, oogpijn en glaucoom (verhoogde oogboldruk).

    Waarschuw uw arts als u minder goed gaat zien of als u hevige pijn rond uw oog heeft.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, verstopping, opgeblazen gevoel en maagpijn.

    U kunt misselijkheid en maagpijn voorkomen door het medicijn met wat voedsel in te nemen.

  • Haaruitval

    De haren komen weer terug na stoppen van het gebruik.

  • Trillende handen en doof of tintelend gevoel in armen of benen.

  • Koorts of grieperig gevoel.

  • Vasthouden van vocht (oedeem). Vooral mensen ouder dan 65 jaar kunnen hier last van hebben.

    Raadpleeg uw arts bij zwellingen in enkels en benen.

  • Nierstenen

    In zeldzame gevallen ontstaat hierdoor een afsluiting van de urineleiders. Waarschuw uw arts bij pijn in uw rug, zij of buik en bloed in de urine. U kunt nierstenen voorkomen door voldoende te drinken. Voor volwassenen is dit 2 liter per dag.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, jeuk of galbulten. Raadpleeg uw arts, zodra u huiduitslag krijgt.
    Andere verschijnselen van overgevoeligheid zijn: duizeligheid, benauwdheid, rode vlekken op de huid, koorts of moeite met ademhalen. Waarschuw dan direct een arts.

    In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidaandoening ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Stop dan direct het gebruik en waarschuw een arts of ga naar de Eerste-Hulpdienst.
    Als u overgevoelig bent voor zonisamide, mag u dit medicijn niet meer gebruiken. Geef dit aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Ernstige bijwerking op de spieren. De verschijnselen zijn spierpijn, spierzwakte, algemeen ziek voelen, koorts, misselijkheid en braken.

    De spierpijn zit meestal in de kuiten of onderrug, maar ook het hele lichaam kan zeer doen. Overleg met uw arts als u onverklaarbare spierpijn heeft. Als de verschijnselen ernstig zijn, moet u zo snel mogelijk uw arts waarschuwen.

  • Ontsteking van de lever, nieren, alvleesklier of galblaas. Ook kunnen galstenen ontstaan. Waarschuw de arts bij plotselinge hevige pijn boven in de buik, een gele kleur van huid of oogwit, misselijkheid of jeuk over het hele lichaam.

  • Meer kans op infecties, zoals longontsteking of blaasontsteking, bloedarmoede of bloedingen. Waarschuw uw arts bij koorts, infecties, extreme vermoeidheid, een bleke huid, keelpijn met koorts en blaren in de mond, blauwe plekken of bloedneuzen.

    Deze bijwerking ontstaat doordat het lichaam minder rode en witte bloedcellen of bloedplaatjes aanmaakt.

  • Verzuring van het bloed. U merkt dat aan misselijkheid, vermoeidheid, snelle ademhaling, zwak gevoel, slaperigheid, verwardheid en verlies van het bewustzijn.

    Waarschuw direct een arts.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik zonisamide gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u 2 of meer van dergelijke medicijnen gebruikt.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

De volgende medicijnen kunnen de werking van zonisamide verminderen. Overleg voor gebruik met uw arts.

  • andere medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon. Bovendien kan zonisamide ook de werking van carbamazepine en fenytoïne onvoorspelbaar beïnvloeden;
  • rifabutine en rifampicine, medicijnen bij tuberculose en hersenvliesontsteking (meningitis);
  • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten. Overleg met uw arts.

Twijfelt u eraan of bovenstaande wisselwerking voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Let op:
als u epilepsie heeft, mag u vaak niet autorijden. Of u mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts. Ook heeft het Epilepsiefonds meer informatie over het deelnemen aan het verkeer met epilepsie. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals duizelig, slaperig en moe zijn. Mag u van uw arts autorijden met epilepsie? Dan mag u de eerste week dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 1 week dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen. Na 1 week dezelfde dosering gebruiken, zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer’ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol kan de bijwerking van dit medicijn sterker maken. Hierdoor kunt u extra suf of slaperig worden. Gebruik daarom liever geen alcohol of drink minder alcohol als u dit medicijn krijgt.

alles eten?
U mag eten en drinken zoals u normaal ook doet.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Bespreek met uw arts uw kinderwens, voordat u zwanger bent. Bent u al zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts. Bij gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is er een grotere kans op aangeboren afwijkingen bij de baby. Maar een epilepsieaanval kan ook schadelijk voor de baby zijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Goede controle tijdens de zwangerschap is belangrijk. Soms is het nodig de hoeveelheid van het medicijn in het bloed te meten en de dosering aan te passen.

Gebruik in elk geval foliumzuur vanaf een maand voor het moment dat u zwanger wilt worden tot en met week 10 van de zwangerschap. U vermindert hiermee de kans op aangeboren afwijkingen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Dit medicijn komt in de moedermelk terecht en kan zo schadelijk voor de baby zijn.

Als u dit medicijn toch moet gebruiken en u wilt borstvoeding blijven geven, is het belangrijk de baby goed te controleren op niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Gebruikt u een combinatie van epilepsiemiddelen? Geef dan geen borstvoeding. Het blijkt dat combinaties van epilepsiemiddelen meer risico’s geven op bijwerkingen bij de zuigeling zoals niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?
De capsules heel doorslikken met wat water. De capsules niet openmaken of kauwen.

Wanneer?
U mag dit medicijn innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis.
Bijvoorbeeld als u dit medicijn 1 keer per dag gebruikt: ’s avonds bij het avondeten. Dan heeft u minder last van de slaperigheid overdag.
Als u het 2 keer per dag gebruikt: ’s ochtends bij het ontbijt en ’s avonds bij het avondeten.

Hoelang?
U zult dit medicijn waarschijnlijk langdurig moeten gebruiken. Na enkele weken zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.